Met N-VA naar een herverkaveling van het Antwerpse museumlandschap

Op 8 juni 2012

De stad Antwerpen beschikt over musea met verzamelingen van wereldbelang. Helaas worden deze niet altijd optimaal tentoongesteld, en is het aanbod ook niet optimaal op elkaar afgesteld. Door het ontwikkelen van een overkoepelende visie en het opzetten van samenwerkingsverbanden met de niet-stedelijke musea kunnen de Antwerpse musea weer meespelen op wereldniveau.

Het nieuwe MAS kan in zeker opzicht wel een schot in de roos worden genoemd: de architectuur is bijzonder fraai, en het panoramadak adembenemend. Nochtans kan de fraaie gevel een gebrek aan visie in het Antwerps museumbeleid niet verhullen. Dit museum herbergt de collecties van maar liefst vier heel uiteenlopende Antwerpse musea, nl. het Vleeshuis, het Nationaal Scheepvaartmuseum, het Etnografisch Museum en het Volkskundemuseum, aangevuld met de precolumbiaanse collectie Jansen.

Ondanks de professionaliteit van de curatoren is men er helaas niet in geslaagd om deze collecties te integreren. Omdat er minder beschikbare ruimte is dan in de vier afzonderlijke musea is er zelfs veel minder dan voorheen tentoongesteld. De  vergelijkende aanpak die men heeft proberen door te voeren is wetenschappelijk verantwoord, maar helaas veel te fragmentarisch. Een gebrek aan een echt museumbeleid en de uitverkoop van museumgebouwen door de stad hebben hiertoe bijgedragen. Symptomatisch hiervoor is ook de lijdensweg van het Museum Ridder Smidt van Gelder, nog steeds gesloten sinds het in 1987 geteisterd werd door een brand. 

Logischer was om in het MAS enkel de verzamelingen van het Vleeshuis en het Volkskundemuseum te herbergen. Het etnografisch museum was best een aparte entiteit gebleven. Als men al musea had kunnen samenvoegen was het interessant geweest om het havencentrum Lillo (een provinciaal centrum)  samen te voegen met het Nationaal Scheepvaartmuseum en het Red Star Line museum dat nu wordt opgericht. Alhoewel deze centra musea zeer complementair zijn heeft men er hier eigenaardig genoeg voor gekozen om ze apart te ontwikkelen.

Op stedelijk niveau kunnen we best een coördinerend orgaan oprichten, waarin alle lokale spelers zetelen, met name de stedelijke, provinciale en Vlaamse musea.  Dit orgaan kan nagaan wat allemaal ter beschikking staat, en ervoor zorgen dat de collecties optimaal worden ontsloten. Zo zou het MAS een ‘kadermuseum’ kunnen worden van de geschiedenis van de stad in zijn historische context, terwijl specifieke thema’s in andere musea aan bod komen. Het etnografisch museum kan best heropgericht worden als een wereldculturencentrum. En waarom niet een aantal schilderijen uit het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, die oorspronkelijk in de kathedraal stonden, niet weer permanent tentoonstellen op die plek? Zo komt er extra tentoonstellingsruimte vrij in het museum zelf, en wordt de kathedraal nog aantrekkelijker voor toeristen.

Er zijn dus vele mogelijkheden, en met creativiteit, durf en voldoende ambitie kan Antwerpen weer een prominente plaats innemen in het internationale museumlandschap!

Norman Andree

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is